Analogie. De kern van ons denken (boekrecensie)



Categorieën
Ook de (taal)filosofie is onmiddellijk in de buurt. Denk aan de Wittgensteiniaanse familiegelijkenissen die in de categoriserings- en etiketteringsmechanismen van talen tot uiting komen.
De “categorieën” van Hofstadter en Sander hebben niets te maken met Platoonse essenties. Hun categorieën zijn gelijkenissen die mensen zien. Ze zitten op mijn manier in mijn hoofd, waar ik ze nog eens voortdurend kan laten evolueren ook. Jan, Piet en Katrien hebben weer hun eigen “categorieën” en eigen manieren om ze te benoemen en uit te breiden. De filosofische consequentie daarvan, namelijk dat iedereen strikt genomen anders denkt, is zwaar, maar daar is het de auteurs niet om te doen. We hebben immers onze taal en zoals Wittgenstein aantoonde, kan er geen private taal bestaan. Meer, we delen altijd een context, vaak een (sub)cultuur, interesse, en zelfs een bepaalde manier, structuur of ‘Gestalt’ van kijken. 

De categorieën van Hofstadter en Sander zijn zoals gezegd flexibele, persoonlijke, voortdurend veranderende categorieën en dus het tegendeel van essentialistische vakjes of hokjes. Een glas behoort tot de categorieën drinkgerei, breekbaar, doorzichtig, enz. maar ook tot die van de vazen, potloodhouders, reclamedragers, muziekinstrumenten, maatbekers, souvenirs en noem maar op. En bij de agressieve dronkenlap zal misschien als eerste de categorie handwapens opkomen. Was Einstein een hokjesdenker geweest, dan had hij nooit de denkstappen kunnen zetten die hem bij het inzicht hebben gebracht dat licht misschien wel tegelijk een golf- én een deeltjeskarakter heeft. (Hoe analogieën de grote natuurkundige tot zijn vele baanbrekende hypothesen hebben gebracht, doen de auteurs van dit boek uitvoerig en op bijzonder boeiende wijze uit de doeken.)

Analogieën
Het is inderdaad met analogieën dat de taalgebruiker zijn onvermoeibare categorieënwerk doet. Analogieën vergen echter geenszins een ontwikkelde geest. Als een kind een banaan ‘uitkleedt’, heeft het een haast dichterlijke analogie gezien, met hetzelfde recht als waarmee een genie van het formaat van Galilei een analogie zag op het moment dat hij Jupiter ‘een Maan’ toedichtte en zo het begrip en de categorie ‘maan’ met kleine letter in het leven riep.
   
De auteurs loodsen in dit rijke boek ook een Darwiniaans perspectief binnen. Analogieën zijn levensbelangrijk. Zonder (over)leven we niet. Om de enorme diversiteit van de wereld aan te kunnen, moeten we de dingen voortdurend op een hoop gooien, categoriseren, abstractie maken van verschillen, abstraheren. En omdat het onbegonnen werk is om ons letterlijk alles te herinneren, brengen we onze herinneringen met “tags” in een categorieënsysteem onder. Vervolgens halen we daar door middel van analogie voortdurend nuttige en (levens)noodzakelijke informatie uit.
Categoriseren is bovendien een permanent leerproces in contact met de veranderende wereld. In dat leerproces is de hoofdrol weggelegd voor herinneringen aan datgene waarmee we al vertrouwd zijn. Zonder vertrouwdheid geen analogieën en geen categorieën. Het zou nogal wat vergen om aan Bach uit te leggen – en niet vanwege zijn beperkte verstand - waarom we de luchthaven van Frankfurt vandaag een belangrijke hub noemen.

Aanvullende gegevens